Over het leven van Oost-Indisch ambtenaar Edouard Carolus (1807-1855)

Auteurs: Tom  Phijffer

ISBN: 9789087049362

 Uitgever: Verloren

Flaptekst

Eduard Douwes Dekker schreef over Edouard Carolus: ‘Mijn voorganger, die met bekrompen vermogens het goede wilde, had den laatsten dag van 1855 bepaald als het tijdstip waarop hij doen wilde wat ik den 24 februarij 1856 gedaan heb – Hij had met den heer Brest van Kempen geconfereerd en overlegd en is niet geslaagd op die wijs. Tot ultimo van het jaar was zijn ultimatum van schipperen. Onverwacht werd hij ziek en stierf. – Hij is vergeven! En al zou geen geneesheer een spoor vinden van dat vergif in het opgegraven lijk, ik zeg dat hij vergeven is. En al verklaarde de faculteit dat hij bezweek aan de geleerdste ziekte die ooit een grieksche naam droeg – ik zeg dat hij vergeven is. Dat is usance!’ 

Men zegt dat Douwes Dekker vergiftigd was door vergiftigingsvrees. Hij klaagde de regent van Lebak aan wegens machtsmisbruik en knevelarij. Zijn superieuren steunden hem echter niet, hij werd berispt, overgeplaatst en nam daarop ontslag. Hij verliet Indië. In 1860 verscheen vervolgens Max Havelaar, of de koffij-veilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij door Multatuli. Pramoedya Ananta Toer roemde het als ‘the book that killed colonialism’. 

In de Multatulistudie is de dood van de Oost-Indisch ambtenaar Carolus een gegeven, in die zin dat Douwes Dekker hem voor vergiftigd hield. De in de zaak geïnteresseerde lezer had hieraan voldoende. Voor het leven van Carolus heeft niemand ooit belangstelling gehad, alsof dit leven nimmer enige betekenis heeft gehad. Zo werd zijn vergiftiging een mythe en werd zijn leven aan het blikveld van de onderzoeker onttrokken. Tot nu. 

#

Het is niet mogelijk om een reactie te plaatsen