Auteur: Ernestine Hoegen

Uitgever: Unieboekspectrum

ISBN: 9789000365708

Verkrijgbaar bij Unieboekspectrum

Flaptekst

Het schrijven van dit boek is een reis op zich geweest. De dagboeken van Ens las ik tijdens een verblijf van zes maanden in Indonesië. In die tijd bezocht ik met mijn ouders en twee zonen de stad Semarang en de wijk waar kamp Sompok-Lampersari was gevestigd. Terug in Nederland vond ik in de archieven van het NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies in Amsterdam de oorspronkelijke versie van het dagboek van Lennie van Empel. Haar zoon, Martijn van Empel, gaf mij inzage in het reilen en zeilen van het Semarangse advocatenkantoor waar zijn vader Arie met Herman Bouman had gewerkt. Mijn moeder, Carien Hoegen-Jacobs, en oom Maarten Jacobs deelden hun herinneringen aan de kampjaren en het naoorlogse leven in Indonesië. Mijn vader, Philippe Hoegen, deelde zijn omvangrijke bibliotheek over de geschiedenis van Indonesië. Henriette van Raalte, zelf schrijfster van een boek over de kampen, vertelde over een bezoek dat zij ooit aflegde aan ‘

‘In de Groninger Archieven vond ik de uitgetikte versie van Hermans lange dagboekbrief uit Kamioka. Het deed mij besluiten naar Japan te gaan. Pamela Guldie – japanoloog, collega en vriendin – vergezelde mij. We werden liefdevol ontvangen door leden van het Japanse POW-network, die mij van informatie en stukken over het kamp in Kamioka voorzagen. Fuyuko Nishisato reisde mee de bergen in naar het voormalig kampterrein, en bracht ons in contact met buurtbewoners die zich het kamp en de gevangenen nog wisten te herinneren. De ingang naar de oude mijn is nog steeds zichtbaar. Japanoloog Jan Bongenaar vertaalde een hoorzitting met de Japanse kampcommandant Furushima uit het Japans naar het Nederlands. Hedy Deenik-Keijser liet mij de film The Railway Man zien, met onthutsende beelden van de potentiële straffen die er tijdens de Japanse bezetting stonden op het verbergen van een radio. Op een seminar bij het NIOD in Amsterdam ontmoette ik Marjolijn Rüphan en Ron van Hasselt. Marjolijn liet mij het kampdagboek van haar vader Ben Rüphan lezen – een schets die hij maakte is opgenomen in hoofdstuk drie. Ron wees mij op materiaal in het Imperial War Museum in Londen. Hessel en Lot Bouman kwam ik op het spoor[…]’

‘onbesproken gelaten’.

Ik ben mij als geen ander bewust van het feit dat dit boek ten gevolge van de gekozen bronnen vanuit een overheersend Nederlands perspectief is geschreven. De Boumannen, de Nederlandse regering, Nederlandse rechtsgeleerden en het gros van de Nederlandse bevolking waren ervan overtuigd dat de NIGO-zaken ‘showprocessen’ waren. Wat de zaken voor de Indonesische samenleving betekenden vergt een geheel ander onderzoek. Dat boek hoop ik ook eens te kunnen schrijven. Over verschillende deelonderwerpen bereidde ik kortere publicaties voor, die elders zullen verschijnen. Een Engelstalig manuscript gericht op de academische markt is eveneens in voorbereiding.’

#

Het is niet mogelijk om een reactie te plaatsen